Zorgproblemen - Middelen en maatregelen rond vrijheid

Middelen en maatregelen rond vrijheid

Definitie

Middelen en maatregelen rond vrijheid (M&M) zijn middelen of maatregelen die met of zonder toestemming de autonomie, de bewegingsvrijheid en het gedrag van een cliënt beïnvloeden. Belangrijk is dat de genoemde middelen of maatregelen pas vrijheidsbeperkend zijn als de cliënt het middel of de maatregel niet zelfstandig kan opheffen.

In de klinische praktijk zijn fysieke middelen en maatregelen o.a. bedhekken, verpleegdeken, onrustband, tafelblad, stoelplank, rolstoel op de rem, diepe stoel en afzondering. Voorbeelden van niet- fysieke maatregelen zijn domotica (bijvoorbeeld infrarood waarschuwingssystemen), gedragsbeïnvloedende medicatie (zoals kalmerende medicatie) en individuele afspraken.

Prevalentie

In 2017 was de prevalentie van het gebruik van middelen en maatregelen rond vrijheid in WLZ instellingen 30%. Hierbij wordt uitgegaan van het gebruik van middelen en maatregelen rond vrijheid in de afgelopen 30 dagen. In ziekenhuizen bedroeg dit percentage 2,8% in 2017 en in thuiszorginstellingen 9,6%.

Gevolgen

Middelen of maatregelen rond vrijheid worden toegepast als er sprake is van een onvoorziene en acuut gevaarlijke situatie. Helaas worden ze vaker toegepast dan strikt noodzakelijk is. Ze kunnen leiden tot lichamelijke, maar ook psychische schade. Negatieve gevolgen zijn bijvoorbeeld: het ontstaan van incontinentie, decubitus, contracturen, depressie, agressie en agitatie. Lichamelijke passiviteit leidt daarnaast tot forse achteruitgang van het denkvermogen, het slaap-waakritme en stemming van bewoners (Hamers et al. 2009; Scherder et al. 2009).

In algemene ziekenhuizen en WLZ instellingen worden middelen en maatregelen rond vrijheid vrijwel altijd toegepast om vallen (en letsels ten gevolge van de val) te voorkomen. Het toepassen van immobiliserende maatregelen is echter ongewenst: deze maatregelen verhogen juist het valrisico (sterke afname van de spiermassa door het niet gebruiken van spieren en een verminderde balans door niet gebruiken van de sta- en loopfunctie) waardoor er eenvicieuze cirkel ontstaat (een nieuwe val van de bewoner wordt immers gezien als bevestiging dat vastbinden adequaat is). Ook wordt het risico op ernstig letsel (zoals een heupfractuur) door hulpverleners overschat, waarbij dat risico bij frequente vallers (die groot risico lopen te worden vastgebonden) juist lager is dan bij bewoners die weinig vallen. Ter vervanging van M&M zijn er veel humanere maatregelen om vallen te voorkomen (Capezuti et al. 2002; CBO, 2004; Neyens 2007; Gulpers 2013). In Nederland voeren steeds meer verpleeghuizen een non-fixatiebeleid.

LPZ Meting

De prevalentie van middelen en maatregelen rond vrijheid is sinds 2007 in de LPZ meting opgenomen. Daarnaast worden de toegepaste middelen en maatregelen rond vrijheid en de reden voor het toepassen ervan in kaart gebracht. Aan de hand van de resultaten van deze prevalentiemeting kan een instelling zien waar beleidsmatig verbeteringen te behalen of gerealiseerd zijn.

De prevalentie van het gebruik van middelen en maatregelen rond vrijheid in de meting 2007 bedroeg 29,4% in WLZ instellingen (40,4% in verpleeghuizen en 9% in verzorgingshuizen), 7,1% in ziekenhuizen en 2,4% in thuiszorginstellingen.

Door jaarlijks de prevalentie van middelen en maatregelen rond vrijheid te meten, kunnen zorgorganisaties hun interventies evalueren en monitoren om zo met voldoende continuïteit de toepassing van middelen en maatregelen rond vrijheid binnen de instelling aan te pakken.

Referenties

  • Capezuti, E., Maislin, G., Strumpf, N., Evans, L.K. 2002. Side rail use and bed-related fall outcomes among nursing home residents. Journal of the American Geriatrics Society 50, 90-96.
  • Capezuti, E. 2004. Minimizing the use of restrictive devices in dementia patients at risk for falling. Nursing Clinics of North America 39, 625-647.
  • CBO. 2001. Richtlijn vrijheidsbeperkende interventies in de zorg. Utrecht, CBO.
  • CBO. 2004. Richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen. Utrecht, CBO.
  • Engberg, J., Castle, N.G., McCaffrey, D. 2008. Physical restraint initiation in nursing homes and subsequent resident health. The Gerontologist 48, 442-452.
  • Evans LK, Strumpf NE, Allen Taylor SL, Capezutti E, Maislin G, Jacobsen B. 1997. A clinical trial to reduce restraints in nursing homes. J Am Geriatric Society 45: 675-681.
  • Gulpers, M. 2013. EXBELT: Expelling belt restraint from psychogeriatric nursing homes. Maastricht, Universiteit Maastricht (academisch proefschrift).
  • Halfens RJG, van Nie NC, Meijers JMM, Meesterberends E, Neyens JCL, Rondas AALM, Rijcken S, Wolters S en Schols JMGA (2014). Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen Rapportage resultaten 2014. Maastricht University. ISBN 978-94-90411-04-6
  • Hamers, J.P.H., Gulpers, M.J.M., Strik, W. 2004. Use of physical restraints with cognitively impaired nursing home residents. Journal of Advanced Nursing 45, 246-251.
  • Hamers, J.P.H., M.J.M. Gulpers, M. Bleijlevens, A.R. Huizing, E.J. Scherder, H. Houweling en E. Van Rossum. 2009. Het reduceren van vrijheidsbeperking in verpleeghuizen. Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde 34,156-9
  • IGZ 2008. Zorg voor vrijheid: terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen kán en moet. Den Haag, IGZ.
  • Neyens, J. 2007. Fall prevention in psychogeriatric nursing home residents. Maastricht, Universiteit Maastricht (academisch proefschrift).
  • Neufeld RR, Libow LS, Foley WJ, Dunbar JM. Cohen C, Breurer B. 1999. Restraint reduction reduces serious injuries among nursing home residents. J Am Geriatric Society 47: 1202-1207.
  • Pellfolk TJ, Gustafson Y, Bucht G et al. 2010. Effects of a restraint minimization program on staff knowledge, attitudes, and practice: a cluster randomized trial. Journal of the American Geriatrics Society 58: 62-69.
  • Scherder, E., Bogen, Th., Eggermont, L., Hamers, JPH, Swaab, D. 2010. The more physical inactive, the more agitation in dementia. International Psychogeriatrics 22: 1203-1208.

Het LPZ dashboard gebruiken binnen uw instelling?